Binnen de ‘shared space’ in het Amsterdamse Oosterpark manoeuvreren elektrische fietsers met hoge snelheid tussen wandelaars en andere parkbezoekers: een situatie die bij deze bezoekers nog wel eens op weerstand stuit. Deze spanning leidde er in januari toe dat landschapsarchitect Egbert Schuttert in Het Parool pleitte voor een officieel fietspad. Een opvallende ommezwaai voor een plek die juist is ontworpen als 'shared space' – een gebied waar verschillende verkeersdeelnemers de ruimte delen zonder strikte scheiding.
Het idee achter shared space
Het concept van shared space is gebaseerd op een psychologische theorie: de 'constant risico-theorie'. Het idee is simpel maar krachtig: mensen hebben risicovolle prikkels nodig om veilig te functioneren. Door een gevoel van onzekerheid terug te brengen, gaan mensen zich automatisch voorzichtiger gedragen. In de praktijk zou dit betekenen dat een fietser zijn snelheid aanpast wanneer hij een voetganger nadert, terwijl de voetganger ruimte maakt door zijn pas te vertragen. Beide partijen houden rekening met elkaar, wat zorgt voor een veilige doorgang zonder conflicten. Het klinkt ideaal – maar werkt het ook?
Theorie versus praktijk
Om dit te onderzoeken, keken we naar twee Nederlandse voorbeelden die beide als shared space zijn ontworpen, maar heel verschillende resultaten opleveren. Het Domplein in Utrecht is een succesverhaal. Door strategisch geplaatste zitobjecten en natuurstenen blokken ontstaat het gewenste effect: verkeersdeelnemers worden gedwongen om alerter en voorzichtiger te worden. Het compacte karakter zorgt bijna automatisch voor oogcontact en onderlinge communicatie. Het Oosterpark in Amsterdam laat een ander verhaal zien. Ondanks slingerende paden die vertraging zouden moeten afdwingen, ontstaat er juist een ongewenste situatie. De ruime opzet en weelderige groenvoorziening beperken het zicht, waardoor gebruikers elkaar later opmerken en minder tijd hebben om hun gedrag aan te passen.
De bredere context
Zoals Thalia Verkade en Marco te Brömmelstroet beschrijven in het boek 'Het recht van de snelste', zijn onze stedelijke ruimtes steeds meer ontworpen voor doorstroming en snelheid. Langzamere verkeersdeelnemers komen daardoor in de verdrukking. De elektrische fiets heeft dit spanningsveld verder aangescherpt. Waar shared spaces oorspronkelijk bedoeld waren als ontspannen verblijfsruimtes, dreigen ze nu vooral doorstroomruimtes te worden voor steeds sneller verkeer.
Wat zeggen de experts?
Joost van der Lee van Bono Traffics benadrukt dat een shared space alleen werkt bij de juiste verhouding tussen verschillende verkeersdeelnemers: "Alleen wanneer deze balans klopt, kunnen mensen zich veilig bewegen zonder expliciete verkeersregels." Cruciaal is dat de verblijfsfunctie behouden blijft – doorgaand verkeer mag niet dominant worden. Kees Vernooij, verkeersontwerper bij de gemeente Amsterdam, ziet shared space meer als een pragmatische oplossing, maar wijst ook op fysieke beperkingen. Hij stelt een interessante vraag: moeten we niet discussiëren over welke afmetingen auto's en gemotoriseerde fietsen nog toelaatbaar zijn?