Het stroomnet raakt vol. De energietransitie, woningbouw en bedrijvigheid vragen meer elektriciteit dan het huidige netwerk aankan. Bovendien wordt via zonnepanelen, -parken en windturbines veel elektriciteit aangeboden. Netcongestie is inmiddels dagelijkse realiteit. Maar de druk op het net maakt ook iets los: waar het netwerk hapert, ontstaan nieuwe verbindingen. Procappers Boy Zelle en Johan Duut pleiten in hun eerdere artikel voor een betere samenwerking tussen deskundigen op strategisch niveau. De praktijk in Groningen en Amsterdam laat zien hoe verschillend de opgave zich manifesteert, en hoe samenwerking het verschil maakt.
Groningen: op zoek naar verbinding en inzicht
In Groningen kwam eind 2023 de boodschap hard aan: het elektriciteitsnet zit aan zijn grens. De wachttijden voor aansluitingen lopen op tot enkele jaren. Bedrijven kunnen zich moeilijker vestigen, woningbouwprojecten lopen het risico op stagnatie en verliezen door ongebruikte kavels. Concreet is gronduitgifte op een aantal bedrijventerreinen flink complexer geworden, omdat netbeheerder Enexis geen aansluitcapaciteit heeft.
Het is dan verleidelijk om naar elkaar te wijzen: de gemeente wil bouwen maar kan niet, terwijl Enexis te maken heeft met onzekere prognoses, beperkte middelen en regelgeving die weinig ruimte laat. Het resultaat: wederzijdse frustratie en een haperende ontwikkeling.
Een van de grootste uitdagingen is het gebrek aan gedeeld inzicht in hoe het netwerk functioneert. Gemeente en netbeheerder werken beiden vanuit hun eigen logica, waardoor kennis en data onvoldoende worden gedeeld. De komende jaren draait het hier dus niet alleen om techniek, kabels en transformatoren, maar om energieplanologie: het verbinden van ruimtelijke planning en energie-infrastructuur. Dat vraagt om een andere manier van werken: open, transparant en gericht op gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als partijen hun informatie en belangen actief delen, kan er ruimte ontstaan voor slimme oplossingen en efficiënter gebruik van het bestaande net. Zo kan Groningen toegroeien naar een integrale benadering waarin ruimtelijke keuzes worden gemaakt in samenhang met de energievoorziening, en waarin samenwerking de echte versneller wordt.
Amsterdam: structuur in de complexiteit
In Amsterdam is die samenwerking al verder ontwikkeld. De gemeente, Port of Amsterdam, Tennet en Liander werken binnen vaste structuren, ondersteund door themastudies, gezamenlijke besluitvorming en duidelijke protocollen. Die aanpak zorgt voor meer grip op de enorme schaal van de opgave: 43 nieuwe of uit te breiden onderstations, duizenden middenspanningsverbindingen en een voortdurend groeiende energievraag.
De uitdaging ligt hier niet meer in het begrijpen van het probleem, maar in het organiseren van de uitvoering. Hoe houd je koers in een veld met talloze projecten, belangen en ambities? En dat alles in de wetenschap dat uitvoeringsrisico’s altijd op de loer liggen. Versnellen betekent hier vooral: proberen niet te vertragen. De uitvoering vraagt om een strakkere, projectmatige aanpak met een duidelijke opdrachtgever, heldere scope en mandaat, een strakke planning en actieve risicobeheersing. Waar de voorbereiding draait om afstemmen, onderzoeken en verbinden, vraagt de uitvoering om richting, daadkracht en tempo; een totaal andere dynamiek.