Energieplanologie in praktijk: van gezamenlijke opgave naar projectstructuur 

Energie & Klimaat
Publicatiedatum:17-11-2025
Leestijd:7 minuten

Het stroomnet raakt vol. De energietransitie, woningbouw en bedrijvigheid vragen meer elektriciteit dan het huidige netwerk aankan. Bovendien wordt via zonnepanelen, -parken en windturbines veel elektriciteit aangeboden. Netcongestie is inmiddels dagelijkse realiteit. Maar de druk op het net maakt ook iets los: waar het netwerk hapert, ontstaan nieuwe verbindingen. Procappers Boy Zelle en Johan Duut pleiten in hun eerdere artikel voor een betere samenwerking tussen deskundigen op strategisch niveau. De praktijk in Groningen en Amsterdam laat zien hoe verschillend de opgave zich manifesteert, en hoe samenwerking het verschil maakt. 

Groningen: op zoek naar verbinding en inzicht 

In Groningen kwam eind 2023 de boodschap hard aan: het elektriciteitsnet zit aan zijn grens. De wachttijden voor aansluitingen lopen op tot enkele jaren. Bedrijven kunnen zich moeilijker vestigen, woningbouwprojecten lopen het risico op stagnatie en verliezen door ongebruikte kavels. Concreet is gronduitgifte op een aantal bedrijventerreinen flink complexer geworden, omdat netbeheerder Enexis geen aansluitcapaciteit heeft.  

Het is dan verleidelijk om naar elkaar te wijzen: de gemeente wil bouwen maar kan niet, terwijl Enexis te maken heeft met onzekere prognoses, beperkte middelen en regelgeving die weinig ruimte laat. Het resultaat: wederzijdse frustratie en een haperende ontwikkeling. 

Een van de grootste uitdagingen is het gebrek aan gedeeld inzicht in hoe het netwerk functioneert. Gemeente en netbeheerder werken beiden vanuit hun eigen logica, waardoor kennis en data onvoldoende worden gedeeld. De komende jaren draait het hier dus niet alleen om techniek, kabels en transformatoren, maar om energieplanologie: het verbinden van ruimtelijke planning en energie-infrastructuur. Dat vraagt om een andere manier van werken: open, transparant en gericht op gezamenlijke verantwoordelijkheid. Als partijen hun informatie en belangen actief delen, kan er ruimte ontstaan voor slimme oplossingen en efficiënter gebruik van het bestaande net. Zo kan Groningen toegroeien naar een integrale benadering waarin ruimtelijke keuzes worden gemaakt in samenhang met de energievoorziening, en waarin samenwerking de echte versneller wordt. 

Amsterdam: structuur in de complexiteit 

In Amsterdam is die samenwerking al verder ontwikkeld. De gemeente, Port of Amsterdam, Tennet en Liander werken binnen vaste structuren, ondersteund door themastudies, gezamenlijke besluitvorming en duidelijke protocollen. Die aanpak zorgt voor meer grip op de enorme schaal van de opgave: 43 nieuwe of uit te breiden onderstations, duizenden middenspanningsverbindingen en een voortdurend groeiende energievraag. 

De uitdaging ligt hier niet meer in het begrijpen van het probleem, maar in het organiseren van de uitvoering. Hoe houd je koers in een veld met talloze projecten, belangen en ambities? En dat alles in de wetenschap dat uitvoeringsrisico’s altijd op de loer liggen. Versnellen betekent hier vooral: proberen niet te vertragen. De uitvoering vraagt om een strakkere, projectmatige aanpak met een duidelijke opdrachtgever, heldere scope en mandaat, een strakke planning en actieve risicobeheersing. Waar de voorbereiding draait om afstemmen, onderzoeken en verbinden, vraagt de uitvoering om richting, daadkracht en tempo; een totaal andere dynamiek. 

De uitvoering vraagt om een strakkere, projectmatige aanpak met een duidelijke opdrachtgever, heldere scope en mandaat, een strakke planning en actieve risicobeheersing.

Overeenkomsten: één doel, één opgave 

Energieplanologie wordt steeds belangrijker: het samenbrengen van ruimtelijke en energievraagstukken, waarbij overheden, netbeheerders en andere partijen samenwerken om tijdig en ruimtelijk afgestemd vooruit te kijken naar de toekomstige energiebehoefte van ruimtelijke ontwikkelingen. De praktijk in Groningen en Amsterdam laat zien dat netcongestie niet alleen een technisch, maar vooral een sociaal, bestuurlijk en organisatorisch vraagstuk is. De grootste knelpunten ontstaan niet in de grond, maar aan de overlegtafel, waar verantwoordelijkheden, belangen en planningen nog onvoldoende op elkaar aansluiten. 

Meer gezamenlijkheid vormt dan de eerste stap. Een mogelijkheid is om als netbeheerders en gemeenten bestuurlijk één gezamenlijk doel te zoeken en vast te stellen, zodat alle partijen aan dezelfde opgave werken. Een initiatief waar een gezamenlijk opgave het uitgangspunt vormt is het programma Groningen Stroomt Door. Dit programma helpt bedrijven omgaan met netcongestie, onder meer door de ruimte op het net inzichtelijk te maken en efficiënter te benutten. 

Een gezamenlijk startpunt maakt het bovendien gemakkelijker om de samenwerking in gezamenlijkheid vorm te geven, bijvoorbeeld door teams samen te laten werken op één locatie, kennis en ervaringen te delen en onderling vertrouwen op te bouwen. Van gezamenlijke overleggen tot informele ontmoetingen, alles is erop gericht elkaar beter te leren kennen én begrijpen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de Amsterdamse aanpak voor de 2600 te plaatsen middenspanningshuisjes in de komende jaren. Het doel is om het aantal elk jaar te laten toenemen. Verschillende gemeentelijke afdelingen en Liander werken elke week op één locatie samen aan deze opgave om de lijntjes kort te houden, procedures in te korten, elkaar elke dag beter te leren kennen en de uitvoering soepeler te laten verlopen. 

Van technische grens naar versnelling 

De sleutel tot succes ligt in samenwerken met openheid, transparantie, nieuwsgierigheid — en de bereidheid om écht elkaars taal en belangen te begrijpen. Van gemeenten wordt een daadkrachtige regierol gevraagd: helder aangeven waar groei en ontwikkeling gepland zijn, welke projecten urgentie hebben en welke ruimte lokaal beschikbaar is. Alleen wanneer deze regie er is, kunnen netbeheerders tijdig investeren en aansluiten, en ontstaat ruimte om het net op de juiste plekken te versterken. 

De situatie is duidelijk: versterking en uitbreiding van het elektriciteitsnet blijft onontkoombaar, maar de echte versneller is samenwerking. Kortere ruimtelijke procedures, strak afgestemde planvorming én integrale aanpak maken verschil. Want alleen als gemeenten letterlijk én figuurlijk ruimte maken — en netbeheerders die ruimte benutten met ontwikkelkracht — kan Nederland de druk op het stroomnet verlichten, ook al zal netcongestie voorlopig deel van de realiteit blijven.