”De stad leefbaar houden en het landelijk gebied bereikbaar. Dat klinkt als een mooie opgave. Maar als je dieper inzoomt, kom je allerlei dilemma’s tegen. En een aantal heilige huisjes. Dat maakt ons werk ingewikkeld, maar ook heel leuk. Ik hoop dat je dit herkent en misschien zelfs tips hebt voor onze aanpak”, aldus Theo Heida. Eén van de mooiste plaatsen om het spanningsveld tussen stad en haar landelijke omgeving te bekijken vindt Theo de stad Groningen en haar ommeland. Dat is een vrij grote stad van iets meer dan 200.000 inwoners die groeit, met in de buurt de kleinere stad Assen, en heel veel ommeland met mooie dorpen. Maar waar de bevolking ook deels krimpt.
Groningen is een stad die een reputatie heeft als ‘fietsstad’ en een voor de auto moeilijk toegankelijke binnenstad. De gemeente zet in op de autoluwe, ‘doorwaadbare’ stad en wil de auto het liefst zo veel mogelijk uit de stad en het straatbeeld halen. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor het OV, de fiets, de voet en het flankerend beleid.
Het landelijk gebied is daarentegen voor voorzieningen en banen juist sterk afhankelijk van de stad. En van de auto om daar te komen. In de hele Regio Groningen – Assen wordt 65% van alle verplaatsingen met de auto gedaan en dat is best veel. Voor het ommeland is de auto van levensbelang. Voor de stad is het vaak een hinder. Daar toont zich het spanningsveld.
Het ommeland heeft een andere oplossing nodig dan de stad. Wij verkeerskundigen en planologen hebben er een handje van om het OV, de fiets en het lopen boven alles te verheffen. Maar dat werkt niet overal. Tenminste, niet als je voor een inclusieve samenleving staat met gelijke kansen. Het PBL heeft een mooie analyse gemaakt van de (on)bereikbaarheid van voorzieningen. Deze laat zien dat het aantal banen dat voor jou binnen 45 minuten te bereiken is, sterk afhangt van je inkomen en of je in een stad woont en een auto hebt.
“Mensen met toegang tot een auto hebben veruit de hoogste bereikbaarheid van voorzieningen en banen […] Mensen die zich (moeten) verlaten op het openbaar vervoer hebben aanzienlijk minder bereikbaarheid, vooral als ze wonen in landelijk gebied, in de stadsranden of in suburbane kernen. […] De fiets kan weliswaar bijdragen aan de bereikbaarheid, maar in suburbane kernen, dorpen en in landelijk gebied is de fietsbereikbaarheid van (bovenlokale) voorzieningen en banen vaak beperkt”.
Dit versterkt mijn pleidooi om de auto te zien als onderdeel van het OV-systeem en niet alleen als concurrent. Zeker in het landelijk gebied. We moeten de het OV systeem en de auto nog beter gaan verknopen. Dat vraagt om een integrale beschouwing waarin de verschillende vervoerswijzen in samenhang worden bekeken. En aspecten als inclusiviteit en toegankelijkheid worden meegenomen in de analyse.
Kortom, voor het ommeland is een beetje omdenken niet verkeerd. Mooi om in dat werkveld te mogen opereren en met Kim van der Zande de Regio Groningen-Assen te helpen aan de verdere uitwerking van de mobiliteitsstrategie, en met Frank Claassen en Movares, Gemeente Groningen en Provincie Groningen te helpen met het ontwikkelen van een routekaart voor het OV richting 2040.
Foto: Barbara de Vincent